
Heeft de familie Ribbens een wapenschild?
- door Ivo Ribbens

Meermaals werd me deze vraag al gesteld. Het antwoord is ja én neen.
Voor de takken Zeeland, Brabant en Oost-Vlaanderen is de kans bijna onbestaande. We hebben nog geen adelijke connecties kunnen ontdekken, dus van wapenschilden is er dan ook geen sprake.
De tak Duinkerke vertelt een ander verhaal.

Marc Ribbens (ook de schrijfwijze Rybens of Rybbens werd gehanteerd) was burgemeester van Duinkerke in 1629, 1638 en 1643. In de Armorial de Flandre staat hij vermeld met een wapenschild ‘d’azur, à cinq épis d’or liés de même’.
Vertaald: Van lazuur (blauw) met vijf korenaren van goud gebonden met goud.

Adellijke banden?
Connecties van deze familie met de adel hebben we nog niet kunnen ontdekken. Waarschijnlijk was het voeren van een wapenschild in die tijd een statussymbool. (De tijden zijn blijkbaar niet erg veranderd!) De familie was welstellend en gerespecteerd met verschillende hogere geestelijken.
De korenaren kunnen we niet direct linken aan de familie Ribbens of Rybens. Marc en zijn vader Guerard waren immers touwslagers. Mogelijks hadden de vorige generaties fortuin gemaakt en gouden aren verdiend als landbouwers. Maar nu zijn we aan het gissen…
Rond 1750 vestigde Jan Baptist Rybens zich in Nieuwpoort. Hij was tabaksfabrikant en één van de weinige mannelijke nakomelingen van Marc Ribbens. Sindsdien werd uitsluitend de naam Rybens gebruikt en hij voerde nog steeds het wapenschild met de gouden korenaren.
We vermoeden dat er heden ten dage nog één persoon rondloopt met de naam Rybens. Die hebben we nog niet kunnen traceren.

Een toemaatje over touwslagers
Touwen waren in de vorige eeuwen onontbeerlijk. Zeker in de scheepvaart, maar ook in landbouw en in molens.
Een touwslager, baander, lijndraaier of zeeldraaier was een gewaardeerd ambachtsman.
Van hennep spinde men eerst garens (vaak door thuisarbeid), die werden tot strengen gedraaid, dan werden meerdere strengen tot een touwtje gedraaid. Door verschillende touwtjes samen te draaien kreeg men steeds dikkere touwen.
In elke (haven)stad trof men lijnbanen aan, smalle rechte percelen van wel 300 meter en meer.
Onderstaand schilderij van Albert Baertsoen geeft een sfeerbeeld, ook in de sneeuw moest gewerkt worden.
In verschillende steden verwijzen straatnamen naar de touwslagers die er eertijds gevestigd waren. En het zijn steeds lange rechte straten. De Lijnbaansgracht in Amsterdam, de Lijnmarkt in Utrecht, de Lijndraaiersstraat in Oostende, de Reeperbahn in Hamburg…
