Jules Ribbens, de bruine vriend van Simon Vestdijk
- door Ivo Ribbens
Tijdens het schrijven van het artikel over onbestaande, fictieve personages Ribbens in boeken en films schoot me het verhaal van Jules Ribbens te binnen. Jules (of Julius) is de hoofdpersoon van een echte novelle van niemand minder dan Simon Vestdijk.
Mijn eerste aanzet voor dit artikel vindt zijn oorsprong in 1998. Iemand tipte me dat er in de Volkskrant van 30 maart 1998 een essay verschenen was over Jules Ribbens, die de inspiratiebron was van Simon Vestdijks boek ‘De bruine vriend’.
Over de zoektocht wie precies die Jules was, volgt verderop meer.
Dichter Adriaan Roland Holst roemde Simon Vestdijk als ‘de man die sneller schrijft dan God kan lezen’.
Simon Vestdijk (1898-1971) was één van Nederlands grootste schrijvers, twaalf keer genomineerd voor de Nobelprijs Literatuur. Hij is met ongeveer 200 boeken een veelschrijver, studeerde af als arts maar vond na enkele jaren dat hij voor het huisartsenbestaan niet in de wieg was gelegd. In 1932 besloot hij full time schrijver te worden.
Vestdijks eerste werken beschrijven uitermate diepgaand de jaren op het gymnasium in Harlingen, waar vader Vestdijk (ook met de voornaam Simon) een functie kreeg als gymnastiekleraar. Grootvader Vestdijk (óók gymnastiekleraar en óók een Simon!) was een vondeling. Hij werd gevonden aan de deur van een brouwerij in Haarlem, aan de Dijkstraat die uitgaf op de Oostvest en kreeg zo de naam Vestdijk.
De bruine vriend, een autobiografische novelle
Het zijn Simons jeugdjaren in het Friese havenstadje Harlingen (dat hij in zijn boeken steevast verhaspelde tot Lahringen) die ons bijzonder interesseren. Eén van zijn eerste boeken die succes kenden was ‘Terug tot Ina Damman’ over een onbeantwoorde eerste liefde als 14-jarige op het gymnasium. Ook andere medestudenten kregen een pseudoniem en worden in het boek uitermate gedetailleerd en psychologisch ontleed. Vestdijk schreef deze roman in 1934, 22 jaar ná de gebeurtenissen.
In 1935 verscheen ‘De bruine vriend’, een autobiografische novelle, met hoofdpersonage Hugo Verwey gebaseerd op Jules Ribbens. Jules was enkele jaren ouder dan Vestdijk en zat een paar klassen hoger in het gymnasium in Harlingen..
Simon was een zwakke, schriele en bleke jongen, weliswaar zeer begaafd, die enorm opkeek naar de oudere Jules, groot, sterk, gebruind aangezicht met koperen sproeten, zoon van een officier. De bruine vriend. Toch verzon Vestdijk dat Jules mankte aan het been.
Zoals wel vaker tussen oudere en jongere leerlingen op school ging de vriendschap slechts in één richting. De jongere keek op, de oudere keek neer. De bewondering en vriendschap van Simon was niet wederkerig en de frustratie eindigde in een mislukte moordpoging op Jules. Voor de lezer is het absoluut niet duidelijk of de schrijver dit hallucineerde of werkelijk plaatsvond.
Het staat vast dat de jeugdidolen Ina Damman en Hugo Verwey alias Jules Ribbens, na 20 jaar, grote indruk hebben gemaakt op Simon Vestdijk en zijn latere werken hebben beïnvloed..
Een foto van Jules Ribbens alias Hugo Verwey in een boek uit 1958
Op zoek naar de echte Jules
In een boek (Simon Vestdijk en Lahringen) uit 1958 gaat auteur Nol Gregoor op zoek naar de echte personen achter de vele pseudoniemen uit de gymnasiumtijd. Uiteraard gaat hij in gesprek met Jules Ribbens.
Gregoor schrijft hierover:
Het heeft mij heel wat moeite en tijd gekost, alvorens ik een telefoongesprek kon voeren met de gepensioneerde kapitein Jules Ribbens, die blijkbaar nog niet helemaal in ruste was, want hij had net het anker weer laten vallen, toen ik hem te spreken vroeg. Kapitein Ribbens had vóór Vestdijk de Harlingse h.b.s. bezocht, of nee, niet helemaal; in juli 1913 verliet hij de school, en Vestdijk was in september van het jaar daarvoor aan zijn eerste cursusjaar begonnen. De h.b.s. was een driejarige en het leeftijdsverschil kan op zjn hoogst dus drie jaar zijn geweest; maar van een nader contact tussen deze twee was, ook in die korte h.b.s.-tijd, geen sprake. Het was, zoals in het manuscript en in ‘De bruine vriend’ ook tot uitdrukking komt, een bewondering op afstand van de jongere voor de oudere scholier. Diens betekenis voor de Hugo Verwey-figuur had geen andere achtergrond dan deze; de novelle berust, met uitzondering van de catechisatie-scène, geheel op fantasie. De fascinatie behoeft zich niet tot die korte h.b.s.-tijd beperkt te hebben; als ware zoon van een scheepskapitein, bezocht Jules Ribbens ook de Zeevaartschool aan de Zuid-Ooster Singel, waar in die jaren Vestdijks ouderlijk huis stond.
Kreupel, zoals Hugo Verwey in ‘De bruine vriend’, is Jules Ribbens niet. Vestdijk die immers voor geen kleintje vervaard is op gebied van literaire chirurgie -feitelijk zijn enige ‘praktijk’ als arts-, heeft hem met dit gebrek ‘opgeknapt’, zo hij zich nog kan herinneren, om Hugo’s geestelijke suprematie te accentueren.
Tom, de zoon van Jules over zijn vader
In juni 2000, toen ik nog niet op de hoogte was van de opzoekingen van Nol Gregoor, werd een oproep geplaatst in de Ribbens Kroniek nr. 18. Daarop kwam een antwoord in de Ribbens Kroniek nr. 19 van Tom (Anthony Nicolaas) Ribbens, de zoon van Jules.
Hierbij zijn relaas:
Jules (Julius Victor) Ribbens was mijn vader. U kunt hem vinden in de Zeelandse tak van de stamboom.
Julius Victor Ribbens (1895-1964) zoon van Anthony Ribbens (1861-1930, gezagvoerder Grote Vaart) en Maria Johanna Ahrensmann. Kleinzoon van Pieter Ribbens (1830-1895, handelaar in scheepsbenodigdheden).
Ik weet dat mijn vader in Harlingen samen met de schrijver Vestdijk op de H.B.S. heeft gezeten en dat het door u genoemde boek bestaat. Ik weet ook dat mijn vader daar verre van gelukkig mee was. Gelezen heb ik het daarom niet en zal ik ook niet. Een mens is in zijn H.B.S.tijd nog niet de mens die hij worden zal en de eigen interpretatie is het privilege van een schrijver.
Jules ging na de H.B.S. naar de Zeevaartschool te Harlingen. Doorliep daarna alle rangen tot Gezagvoerder Grote Handelsvaart.
Hij voer bij de K.N.S.M. (Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Mij), inmiddels opgenomen in de Nedlloyd. In 1925 trouwde hij te Zierikzee met Maria Johanna Brouwer. Het paar kreeg één kind, Anthony Nicolaas, ik.
Jules heeft zo’n 50 jaar op zee doorgebracht en voer zowel in de 1ste en 2de wereldoorlog als in de Spaanse burgeroorlog. Ook in de geallieerde invasie.
Hij had een uitmuntend verstand. Sprak Engels als een Engelsman en vloeiend Spaans en Frans. Hij had een wiskundig brein dat tot in z’n laatste jaren iedere ooit geleerde wis-, natuurkundige en zeevaartkundige formule wist te reproduceren. Duits was niet zijn meest favoriete taal.
Geen wonder, want in het begin van de 1ste wereldoorlog voer hij als 3de stuurman op het s.s. ‘Fortuna’ dat voor de kust van Engeland, bij Cornwall op een mijn liep en binnen 1 minuut zonk. Jules was één van de 11 overlevenden die opgepikt werden door de enige sloep die op tijd kon worden losgemaakt. Hij was de laatste die aan boord van die sloep gehesen werd. Vijftien opvarenden verdronken. Terug in Nederland kreeg hij verlof om te herstellen van de ontberingen.
Vader Anthony Ribbens, mijn grootvader, die Kapitein was van het s.s. ‘Professor Buys’ en de dienst Harlingen-Hull onderhield, had een ander idee. Hij zei: ‘Als iemand van een paard valt moet hij er gelijk weer op. Dus jij gaat gelijk weer varen’. En zo geschiedde, Jules voer op de ‘Professor Buys. Als therapie en als goedkope arbeidskracht voor opa.
De ss Fortuna voer in 1916 op een Duitse zeemijn voor de Engelse kust. Sportduikers duiken nog regelmatig naar het wrak.
ss Professor Buys onderhield de veerdienst Harlingen-Hull. Kolengestookt, in alle weersomstandigheden, een zware job!
Na zijn ‘verlof ‘ ging hij weer varen bij de K.N.S.M. Hij voer veel op Zuid-Amerika en in het Caraibische gebied. Ook de Middellandse zee was echt K.N.S.M.gebied.
Hij was een goed zeeman en kapitein. Brokken heeft hij nooit gemaakt. Wel kon hij, als de situatie eens nijpend was, zich wat al te nadrukkelijk verbaal uiten. Een passagierster, een kapitein van het leger des heils, reikte hem bij zo’n gelegenheid eens, zonder iets te zeggen, een bijbeltekst aan: ‘Werp al uw bekommernissen op Hem. Hij zorgt voor u.’ Petrus 5:7. Hij heeft dat kaartje tot het eind van zijn loopbaan bij zich gedragen. Ik heb het hier voor me liggen samen met andere knipsels en herinneringen.
In de tweede wereldoorlog voer Jules o.a. op de konvooien naar Moermansk en Malta en was ook bij de geallieerde invasie in Frankrijk. Hij sprak nooit over die tijd maar het heeft hem allemaal erg aangegrepen. Vermoedeiijk heeft hij in die tijd de hartproblemen opgelopen waaraan hij op 68-jarige leeftijd is overleden.
Jules hield, ondanks oorlogen en het in zijn tijd toch zware leven aan boord, van de zee. Ook na zijn pensionering maakte hij nog kustreizen als afloskapitein op de schepen van de K.N.S.M naar bv. Hamburg en Bremen. In de herfst en wintermaanden bepaald geen snoepreisjes.
Op zijn verzoek is zijn as uitgestrooid op de Atlantische Oceaan. Hij wilde dit graag omdat hij toch verreweg het grootste deel van zijn leven op zee had doorgebracht.
Zelf heb ik het voorrecht gehad om als gezagvoerder de as van mijn moeder op dezelfde lengte en breedtegraad uit te strooien.
Tom (Anthony Nicolaas) Ribbens
Tom is in 2019 op 92-jarige leeftijd overleden.
Persoonlijk bewaar ik de beste herinneringen aan Tom en zijn echtgenote Annemet, waarmee we in het jaar 2000 een reis maakten naar Johannesburg en Kaapstad. Daar mochten we vele Zuid-Afrikaanse Ribbens-familieleden ontmoeten.